Interact: [read the outline][get other material] [subscribe yourself] [back to index]

e-money: De elektronische cultuur zwaar op de proef gesteld door de wet

this message entered the list on Sun, 25 Oct 1998 18:35:42 +0100
it has been sent by jens-ingo Brodesser and Frédéric Jadoul

X-Comment: other language versions may follow



De elektronische cultuur zwaar op de proef gesteld door de wet

Al gedurende enkele maanden doet de Belgische regering erg haar best om het
recht op vrije meningsuiting van de burger aanzienlijk in te perken. Op
vrijdag 3 juli, net voor de grote vakantie, hebben de minister van Justitie
en de minister van Telecommunicatie een tekst voorgesteld die tot doel
heeft de Internet-providers te verplichten een kopie te bewaren van alle
elektronische adressen die hun klanten hebben geraadpleegd. Ze willen
hiermee informaticasystemen tegen mogelijke indringers beschermen. De Raad
van State had zijn advies inzake dat wetsvoorstel nog niet gegeven, toen
men op maandag 5 oktober vernam dat de wet op het afluisteren van
telefoongesprekken was aangepast, zodat het parket voortaan *opsporingen*
kan laten uitvoeren zonder dat daarvoor eerst de toelating van een
onderzoeksrechter nodig is.

Twee wetten die elk een zware klap toebrachten aan het vrije verkeer van
ideeen. Door de providers te verplichten een spoor te bewaren van de
elektronische pagina's die door hun abonnees werden geraadpleegd, maakt de
regering de baan vrij voor het aanleggen van een gegevensbank die strikt
vertrouwelijke inlichtingen over de Internet-gebruikers kan verschaffen.
Een lijst van elektronische adressen laat niet alleen toe om na te gaan
voor welke informatiebronnen een persoon zich interesseert, maar ook welke
artikels hij heeft gelezen en welke beelden hij heeft bekeken. In het
wetsvoorstel wordt zelfs de mogelijkheid overwogen om alle opgestuurde of
ontvangen elektronische berichten te registreren en er een kopie van te
bewaren. Dat is een duidelijke poging om zeggenschap te verwerven over de
computers die het elektronisch verkeer leiden, met als mogelijk gevolg dat
het staatsapparaat binnenkort in staat zal zijn het netwerkverkeer
systematisch te controleren.

Dankzij de momenteel beschikbare technologie is het zelfs niet meer nodig
een beroep te doen op een ambtenaar van de politie om telefoongesprekken af
te luisteren en op te schrijven. Door de oproepen naar een computer met
stemherkenningssoftware af te leiden, is het mogelijk de gesprekken
automatisch om te vormen tot een tekst. Het volstaat dan een woord af te
zonderen om met de zogenaamde visnettechniek de gesprekspartners die dat
woord hebben gebruikt, op te sporen. Aangezien dergelijke *opsporingen*
niet langer gepaard hoeven te gaan met een schriftelijke toelating van een
onderzoeksrechter, kunnen ze voortaan op grote schaal worden uitgevoerd. In
die omstandigheden is het rechtvaardigen van de versoepeling van de wet op
het afluisteren van telefoongesprekken met het argument dat het gaat om een
maatregel die slachtoffers van seksueel geweld via de telefoon moet helpen,
in het beste geval volksmisleiding en in het slechtste een weloverwogen
strategie om de publieke opinie te vergiftigen. Gezien de feiten is er
niets dat een versoepeling van de toelatingsprocedure voor het afluisteren
van telefoongesprekken rechtvaardigt. In tegendeel: omwille van de
toezichtsmogelijkheden die de informatica biedt, dient er dringend werk te
worden gemaakt van het doeltreffend waarborgen en beschermen van de
vertrouwelijkheid van de uitwisseling van informatie.

Men kan jammer genoeg alleen maar vaststellen dat de bescherming van de
fundamentele belangen van de burger voor de regering niet prioritair is.
Het lijkt erop dat de regering de toename van het netwerkverkeer eerder als
een bedreiging van haar privileges beschouwt. In een reflex om zichzelf te
beschermen, remt ze de vooruitgang af door zich zoveel mogelijk te
verzetten tegen andere democratische organisatievormen. Nu is het inderdaad
zo dat de staat momenteel te kampen heeft met een gezagscrisis, maar dat
wil nog niet zeggen dat die crisis te lijf moet worden gegaan door de
vrijheid van meningsuiting te beperken of door binnen te dringen in het
prive-leven van de burgers. Het in het leven roepen van onafhankelijke
samenwerkingsverbanden tussen burgers helpt oplossingen te vinden voor de
problemen waar onze samenleving mee wordt geconfronteerd. Men heeft bij de
acties van de ouders van Julie en Melissa en bij die van het Collectief
tegen uitwijzingen gemerkt dat die bewegingen autonomie opeisen alsook het
recht op kritiek op de overheidsinstellingen. Iedereen weet bovendien dat
die initiatieven hun succes hebben te danken aan de mogelijkheid om met
behulp van nieuwe technologie snel te communiceren. Moet de regering dan zo
nodig de elektronische post van Gino Russo kunnen inkijken en de
GSM-gesprekken van het Collectief afluisteren?

Daarbij komt nog dat het wetsvoorstel met betrekking tot de
*informaticacriminaliteit* een sterk staaltje van onkunde is. Het getuigt
van de verblinding die eigen is aan de personen die in dit land de
politieke beslissingen nemen. Blijkbaar zijn zij bereid om essentiele
rechten van de gemeenschap op te offeren ten voordele van grote
prive-belangen. De logica van het wetsvoorstel bestaat erin om op
plaatselijk vlak aanvallen op informaticasystemen te ontmoedigen door
degenen die erin slagen ertoe door te dringen zwaar te straffen. Op die
manier wordt de valse indruk gewekt dat het Belgische systeem voor de
beveiliging van informaticasystemen onfeilbaar is. Nu is het zo dat de
doeltreffendheid van een systeembeveiliging zich niet laat decreteren, ze
dient zich te bewijzen. Het is precies de bedoeling van *hackers* om
informaticasystemen op hun beveiliging en vertrouwelijkheid te testen. Door
*piraten* te verbieden nog langer de zwakke plekken van een systeem
openbaar te maken, belet men de gebruikers ervan zich te informeren over de
kwaliteiten en de gebreken van de beschikbare software. Men versterkt
hierdoor de monopolievorming op het gebied van de formalisering van het
denken. De ontwerpers van de krachtigste en meeste gerespecteerde systemen
aarzelen geen moment om hun algoritmen openbaar te maken om zo iedereen de
mogelijkheid te geven verbeteringen aan te brengen. Anderzijds is het zo
dat de bedrijven die angstvallig hun toegangscode geheim houden, in de
meeste gevallen slechts middelmatige programma's produceren. In
tegenstelling tot wat deze regering wil propageren, zal de
informaticatechnologie pas een factor van emancipatie en vooruitgang worden
vanaf het moment dat elk lid van de samenleving in alle vrijheid het
functioneren van de systemen kan uittesten.

Mocht u dat nog niet hebben gedaan, dan raden wij u ten stelligste aan u
het softwareprogramma *Pretty Good Privacy* aan te schaffen. U kan daarmee
uw elektronische berichten en uw telefoongesprekken cryptisch maken. De
algoritmen waaruit PGP is opgebouwd, circuleren vrij op het net en worden
steeds bijgewerkt als ze een fatale aanval te verduren kregen.

Vermijd voortaan banken en handelszaken op het net met een adres dat
eindigt op .be. Beveiliging en discretie zijn er niet gegarandeerd en
zonder dat u daar een flauw vermoeden van heeft, kunnen *piraten* vanuit
het buitenland gemakkelijk in hun systeem binnendringen.

De meeste parlementariers hebben sinds kort een elektronische pagina met
als adres: http://www.dekamer.be/ . U kan dus rechtstreeks met hen
discussieren. De tekst van het wetsvoorstel vindt u op:
http://www.moving-art-studio.com/texts/loi.pdf .


Jens-Ingo Brodesser & Frederic Jadoul

Interact: [read the outline][get other material] [subscribe yourself] [back to index]

e-money is a critical mailing list on the subject of new forms for financial exchange. please feel free to send replies in the language of your choice. it is an open, multilingual and moderated list. do not send commercial content or misuse any of this archive's content in a commercial manner. the list's who-command has been disabled for privacy reasons.

contact the list owner